Weerstandsvermogen en risico's

Beoordeling weerstandsvermogen

Beoordeling weerstandsvermogen

Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders – nota risicomanagement en weerstandsvermogen 2018 van 9 november 2018 -   heeft  een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico's met  augustus 2019 als peilmaand. In totaliteit is een risicobedrag gecalculeerd van circa € 34,8 miljoen. Bij de berekening van dit bedrag zijn de uitgangspunten gehanteerd zoals vastgelegd in de hierboven genoemde door de raad vastgestelde nota weerstandsvermogen en risicomanagement.

In vergelijking tot de peiling in de voorgaande risico-inventarisaties is de volgende ontwikkeling waar te nemen :

Peilingsmaand

Risico Bedrag

Dekkingspercentage gerealiseerd  met beschikbare weerstandscapaciteit

Procentuele aandelen posten met:

Hoog risico

Midden risico

Laag risico

Augustus 2013

45,6 miljoen

55%

48%

38%

14%

Augustus 2014

42,1 miljoen

59%

44%

37%

19%

Augustus 2015

50,8 miljoen

65%

50%

37%

13%

Maart 2016

40,2 miljoen

71%

44%

41%

15%

Augustus 2016

39,7 miljoen

82%

48%

38%

14%

Maart 2017

31,6 miljoen

89%

41%

41%

18%

Augustus 2017

28,8 miljoen

96%

42%

40%

18%

Maart 2018

31,6 miljoen

128%

47%

34%

19%

Augustus 2018

34,5 miljoen

81%

27%

53%

20%

Maart 2019

33,0 miljoen

82%

28%

51%

21%

Augustus 2020

34,8 miljoen

87%

33%

51%

16%

De beschikbare weerstandscapaciteit in de algemene concernreserve en post onvoorzien bedraagt € 30,5 miljoen.

De weerstandsratio wordt berekend door de risico’s te delen door de beschikbare weerstandscapaciteit. Op basis van de beschikbare weerstandscapaciteit van € 30,5 miljoen en € 34,8 miljoen aan risico’s komt de weerstandsratio in de begroting 2020 uit op 0,87 (of 90%) en ligt daarmee in boven de afgesproken normratio van 0,8 en binnen de ratiobandbreedte van 0,6 tot 1,0

In de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is de motivering opgenomen hoe de normratio is bepaald. De belangrijkste overwegingen, om van 0,8 uit te gaan en niet van 1,0,  zijn dat we alleen de algemene concernreserve en de post onvoorzien als beschikbare weerstandscapaciteit aanmerken en niet de nog niet aangewende middelen uit de diverse bestemmingsreserves. Ook laten we de stille reserves buiten beschouwing. Verdere overwegingen zijn door proactief op de risico’s te sturen beperken we de daadwerkelijke risico’s en niet alle risico’s zullen zich tegelijk in één jaar voordoen. De ervaringen uit het verleden bevestigen dit beeld.   

In de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is een bandbreedte van 0,2 ten opzichte van de normratio vastgelegd waarbinnen de weerstandscapaciteit zich kan bewegen. Bij overschrijving van de bandbreedtes geldt het volgende:

  • Bij een ratio beneden de 0,6 zal het college een voorstel doen hoe binnen een halfjaar de ratio weer binnen de bandbreedte kan worden gebracht.
  • Bij een ratio boven de 1,0 zal het college een voorstel doen of het noodzakelijk is de middelen als weerstandsvermogen aan te houden of dat het surplus kan worden toegevoegd aan de incidentele bestedingsruimte.