Beschrijving ambitie
Opgroeien en opvoeden gaan met vallen en opstaan. Om zich positief te kunnen ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen die nu en in de toekomst kunnen meedoen, hebben kinderen en jongeren soms voor specifieke ondersteuning nodig. Dat geldt ook voor ouders / verzorgers en andere volwassenen die met kinderen en jongeren werken, bijvoorbeeld in het onderwijs. Kinderen, jongeren en ouders houden zelf de regie op hun hulpvraag. We bieden benodigde ondersteuning zoveel mogelijk preventief (programma 1. Samenleving). Waar nodig zetten we in op begeleiding of herstel door inzet van niet vrij toegankelijke voorzieningen uit het sociaal domein. We bieden hulp die kinderen, jongeren en ouders aantoonbaar helpt, op het moment dat die hulp nodig is, zoveel als nodig is en zonder dat die hulp hun leven onnodig op z’n kop zet. Dit is maatwerk, maar we organiseren dit waar mogelijk in collectieve arrangementen: zo licht als kan, zo zwaar als nodig. Met die inzet voeren we het gesprek met inwoners en aanbieders over vormgeving en kwaliteit van ondersteuning en zorg voor jeugdigen en gezinnen. Om deze beweging van zwaar naar licht, van zorg naar preventie en van individueel naar collectief te ondersteunen, investeren we in preventie jeugd ('voorkomen is beter'), in samenhang en samenwerking in de toegang ('één gezin, één plan') en in passende jeugdhulp ('zo zwaar als moet, zo licht als kan'). We werken in 2020 in dit kader in de jeugdhulpregio Zwolle verder aan de ontwikkeling van resultaatsturing van jeugdhulp. Binnen de integrale (gezins)aanpak borgen we benodigde continuïteit van ondersteuning als jongeren de leeftijd van 18 jaar bereiken. |
Situatie en problematiek
Eén van de redenen voor de transitie van jeugdhulp naar gemeenten in 2015 was de sterke groei van jeugdhulp, zowel in gebruik als in kosten. Tegelijk is landelijk het totaal aantal kinderen en jongeren nauwelijks toegenomen. De met de overdracht van jeugdhulp naar gemeenten beoogde transformatie is er dan ook op gericht om indien nodig snel en goed te voorzien in benodigde jeugdhulp, maar ook om een onnodig beroep op zwaardere vormen van jeugdhulp te voorkomen. Dus: zo zwaar als moet, zo licht als kan! Ervaringen in Scandinavië leren dat zo’n transitie niet op korte termijn leidt tot een afname van de vraag. Er is in de eerste jaren juist sprake van een vraagstijging doordat de zorg dichter bij mensen wordt georganiseerd. Een voorjaar 2019 uitgevoerd onderzoek onder 26 gemeenten wees uit dat het beroep op jeugdhulp sinds de decentralisatie inderdaad met 12% was gestegen. Pas na verloop van tijd neemt de (intensiteit van) de vraag naar verwachting af. Ook in Zwolle lijkt vooralsnog sprake van een aanhoudende vraag naar meer gespecialiseerde (jeugd)hulp. Door te werken aan transformatie zal het beroep op jeugdhulp geleidelijk veranderen. In de Begroting 2020 en verder houden we rekening met een verdere jaarlijkse volumegroei en beschikken we over een behoedzaamheidsmarge ingeval de doorvoering van de transformatie minder snel gaat. Sinds 2015 zijn al belangrijke stappen gezet in de beoogde transformatie jeugdhulp. Zo werken we samen met het onderwijs in Zwolle aan ondersteuning van kinderen / leerlingen die dit nodig hebben, vanuit de wettelijke plicht voor passend onderwijs (scholen) respectievelijk leerplicht en jeugdhulp (gemeente). We werken aan het realiseren van gezamenlijke ambities, onder meer in gezamenlijke ondersteuningsteams op school en in proeftuinen rondom thuiszitters, dyslexie en speciaal onderwijs. Met de voortgezet onderwijs scholen investeren we vanaf schooljaar 2020 - 2021 extra in duurzaam werken aan preventie op basis van cofinanciering. Daarnaast zijn veel ontwikkelingen in gang gezet om de beoogde transformatie te realiseren. De samenwerking tussen Sociaal Wijkteam, huisartsen en andere verwijzers naar jeugdhulp is gegroeid. Jeugd- en gezinswerkers in het Sociaal Wijkteam werken in veel praktijken samen met huisartsen aan passende jeugdhulp. De eerste resultaten wijzen uit dat het ook daadwerkelijk lukt om kinderen en jongeren sneller de goede ondersteuning te bieden, de deskundigheid van gespecialiseerde jeugdhulp beter te benutten en onnodige verwijzing naar niet vrij toegankelijke jeugdhulp (met name jeugd GGZ) te voorkomen, waardoor ook een besparing op de uitgaven wordt bereikt. In 2018 maakten 3.280 van de jongeren tot 23 jaar gebruik van enig vorm van jeugdhulp (9,3%). 3.000 jongeren (8,5%) hadden jeugdhulp zonder verblijf, 480 jeugdhulp met verblijf (1,4%). Dit is een lichte daling ten opzichte van 2017, toen 9,6% enige vorm van jeugdhulp gebruikte. Die daling komt geheel voor rekening van jeugdhulp zonder verblijf. Jeugdhulp met verblijf is gelijk gebleven. Tegelijk is de decentralisatie gepaard gegaan met een bezuiniging oplopend naar 15% vanaf 2017 waardoor in financiële zin een tekort is ontstaan. Dit noodzaakt om de balans te herstellen. We streven ernaar door hervormingsmaatregelen dit tekort zoveel mogelijk op te lossen. Door de samenwerking tussen Sociale Wijkteams, huisartsen, scholen en jeugdhulpaanbieders en monitoring van de uitvoering van jeugdhulp door RSJ IJsselland hebben we steeds beter inzicht in omvang en aard van hulpvragen van kinderen, jongeren en ouders. Dit biedt naar verwachting aanknopingspunten voor verdere transformatie van de ondersteuning en zorg voor jeugdigen in de stad. Vaak wordt jeugdhulp geboden in de vorm van individuele behandeling of begeleiding, waar meer collectieve arrangementen mogelijk tot betere resultaten tegen lagere kosten kunnen leiden. |