Doel 10.1.1 We voeren een solide financieel beleid

Activiteiten

Gemeentefondsuitkeringen
Het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron van de gemeenten en wordt door het rijk aan de gemeenten verstrekt. De ontwikkeling ervan bepaalt daarom in belangrijke mate de financiële ruimte voor de gemeente.
Gemeenten ontvangen op drie tijdstippen in het jaar de informatie over de gemeentefondsuitkeringen: in mei op basis van de Voorjaarsnota, in september op basis van de Miljoenennota en in december, ter afronding van het lopende jaar, op basis van de Najaarsnota van het rijk.
Binnen het gemeentefonds worden de volgende soorten uitkeringen onderscheiden:

  • Algemene uitkering: Dit betreft de uitkering aan alle gemeenten, die ten goede komt aan de algemene middelen van de gemeenten.
  • Integratie-uitkeringen: Een integratie-uitkering wordt toegepast als overheveling van rijksbudget naar de gemeenten voor een bepaalde taak niet aansluit bij de bestaande verdeling van de algemene uitkering. De integratie-uitkering voorziet dan veelal in een geleidelijke overgang naar de algemene uitkering.
  • Decentralisatie-uitkeringen:  De verdeling van de decentralisatie-uitkering volgt, net als de integratie-uitkering, evenmin de regels van de verdeling van de algemene uitkering van het Gemeentefonds. Anders dan bij de integratie-uitkering, waar de termijn van overheveling naar de algemene uitkering van tevoren vaststaat, ontbreekt bij de decentralisatie-uitkering een dergelijke termijn. Dat maakt de uitkering geschikt voor de overheveling van specifieke uitkeringen, ook als die termijn nog niet bekend is. Ook maakt het de uitkering geschikt voor middelen die slechts tijdelijk beschikbaar zijn of middelen die slechts aan één of niet alle gemeenten beschikbaar wordt gesteld.

Bovenstaande uitkeringen hebben allen het karakter van vrij besteedbare middelen. Echter de decentralisatie-uitkeringen bestaan uit een zeer divers scala aan uitkeringen (voorheen specifieke- of doeluitkeringen) en kunnen in bepaalde gevallen gebaseerd zijn op prestatieafspraken en zijn daarmee minder of niet vrijblijvend. Ook ontvangt Zwolle enkele decentralisatie-uitkeringen uit hoofde van centrumgemeenten.
De inkomsten via het gemeentefonds zijn in 2020 geraamd op € 314 miljoen en omvat daarmee meer dan de helft (55%) van de gemeentelijke inkomsten. Over de uitkomsten van de mei- en septembercirculaire bent u als raad via afzonderlijke informatienota’s geïnformeerd. De effecten van deze circulaires zijn in de begroting verwerkt.
De ontwikkeling van het gemeentefonds is één van de grootste risico’s binnen de begroting. Deels omdat de omvang van het fonds gekoppeld is aan de rijksuitgaven volgens de trap op trap af normeringssystematiek (accres), anderzijds door de afhankelijkheid van ontwikkelingen in andere gemeenten, zoals de verdeelsystematiek en de onderbenutting van het btw-compensatiefonds.
Daarnaast vindt de komende jaren een evaluatie plaats van de verdeelmodellen sociaal domein en een heroverweging van de financiële verhoudingen, die moeten uitmonden in een herschikking van de middelen ingaande 2021. Hierbij is het risico op herverdeeleffecten reëel aanwezig.

Gemeentelijke belastingen:
Onder de algemene dekkingsmiddelen vallen de heffing en  invordering van een aantal gemeentelijke belastingen (OZB, baatbelasting, toeristenbelasting, en precariobelasting).  De totaalopbrengst bedraagt ca. € 43 miljoen  en is voor 98% toe te schrijven aan de OZB.  De parkeerbelastingen zijn onder programma 6 verantwoord.

Tarievenbeleid:
Het tarievenbeleid is opgenomen in de verplichte paragraaf lokale heffingen en de tarievennota 2020. In 2020 stijgt het OZB tarief  voor woningen en niet-woningen met een inflatiepercentage van 2,2%.  De precariobelasting is eveneens met 2,2% verhoogd. Het tarief voor de toeristenbelasting wordt conform besluitvorming bij de Perspectiefnota 2020-2023 gefaseerd extra verhoogd.

Uitvoering Wet WOZ en heffingen en innen van lokale belastingen:
De uitvoering van de Wet WOZ en de heffing en inning en kwijtschelding van de OZB en overige heffingen (afvalstoffen en riool) is sinds 2014 belegd bij de gemeenschappelijke regeling GBLT. Via het document "reis naar de toekomst" werkt GBLT verder aan haar dienstverlening. In 2020 is de planning dat de WOZ-objecten in Zwolle overgezet zullen worden van m3 naar m2 ( van inhoud naar oppervlakte) zodat de aanslagen 2021 o.b.v. m2 zullen zijn.
In 2020 wordt het nieuwe belastingsysteem ingericht en in gebruik genomen, inclusief de verworvenheden van het proces- en ketengericht werken met gegevensbeheer.
De Logistiek in de organisatie verschuift van productiegericht naar klantgericht. Het denken en doen wordt daarbij meer en meer bepaald door data en deskundigheid op informatiegebied.
In 2019 vindt een strategische consultatie plaats over de toekomst van GBLT. In 2020 worden de randvoorwaarden ingevuld om een nieuwe samenwerkingsstrategie mogelijk te maken.

Woonlastenontwikkeling:
De gemiddelde woonlasten (OZB, afvalstoffenheffing en rioolrechten) stijgen in 2020 met 2,2%. In de verplichte paragraaf lokale heffingen en de tarievennota is een verdere toelichting opgenomen.

Dividenden:
De gemeente ontvangt dividenden (winstuitkeringen) vanwege haar deelname in de volgende organisaties: Bank van Nederlandse gemeenten, Enexis, Vitens, Rova, Wadinko. De verwachte opbrengst is € 1,3 miljoen. De bovenstaande deelnemingen vallen onder het begrip verbonden partijen en zijn nader toegelicht in de verplichte paragraaf verbonden partijen

Renteresultaat / financieringsfunctie:
In de verplichte paragraaf financiering wordt de financieringsfunctie, het aantrekken van geldleningen, de rentekosten etcetera, uitgebreid toegelicht. Het renteresultaat van de financiering wordt op het programma algemene dekkingsmiddelen geraamd en verantwoord en bedraagt voor 2020 € 1,2 miljoen.
Met ingang van 2017 is de vernieuwde wetgeving omtrent de interne rente toerekeningsystematiek van kracht. Het gevolg van de wijziging is dat de thans gehanteerde berekening van de omslagrente (de rente die intern wordt doorbelast aan de verschillende begrotingsonderdelen) anders moet worden bepaald. De rente toerekening aan de grondexploitaties wordt gelijkgesteld aan de fiscaal toegestane rentetoerekening aan de grondexploitaties in het kader van de vennootschapsbelasting en de berekening van de omslagrente is de resultante van de totaal te betalen rente minus toerekening aan grondexploitaties en minus rente die direct gekoppeld is aan een project.
Als onderdeel van de financieringsfunctie worden ook de rentelasten en baten betreffende verstrekte geldleningen op dit programma geraamd. Dit betreft onder andere de in het verleden verstrekte geldleningen aan de woningbouwcorporaties. De leningen worden in de komende jaren verder afgebouwd.

Vennootschapsbelasting:
De wet modernisering vennootschapsbelasting overheidsbedrijven (Vpb) leidt ertoe dat overheidsinstellingen vanaf 2016 voor ondernemingsactiviteiten belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting. Voor Zwolle vallen de grondexploitatie en het slagboom parkeren onder deze belastingplicht. Als gevolg van de positieve ontwikkelingen op de grondexploitaties verwachten we vennootschapsbelasting te moeten betalen, voorlopig ingeschat op € 0,15 miljoen.  

Post onvoorzien:
In het Besluit Begroting en Verantwoording is vastgelegd dat iedere gemeente een post onvoorzien in haar begroting moet opnemen. De post onvoorzien (incidenteel) ramen wij op € 0,5 miljoen. en maakt onderdeel van het weerstandsvermogen. Zie de verplichte paragraaf weerstandsvermogen en risico's.

Concern brede stelposten:
Daarnaast worden de concern brede stelposten hier begroot. Het gaat om posten waarvan de toedeling naar de programma’s nog plaats moet vinden. De volgende stelposten zijn geraamd:

  • Behoedzaamheidsmarge transformatieopbrengsten sociaal domein € 2,0 miljoen in 2020, oplopend naar € 2,5 miljoen vanaf 2021.
  • De stelpost volume-ontwikkelingen in de Wmo- en jeugduitgaven is in 2020 toegedeeld aan de Wmo-verstrekkingen en jeugd. Na 2020 houden rekening met een stelpost van € 1,3 miljoen per jaar cumulatief.
  • Voor de aanzuigende werking op de zorgkosten vanwege de invoering van het abonnementstarief eigen bijdrage is de stelpost ad € 0,6 miljoen in 2020 volledig toegedeeld aan de Wmo-verstrekkingen. Voor ontwikkelingen na 2020 is € 0,4 miljoen beschikbaar.
  • De van het Rijk ontvangen middelen van armoede en schulden (meicirculaire 2018) zijn voor € 167.000 op de stelpost geparkeerd. De subsidiebijdragen in 2020 aan de Voedselbank komt ten laste van deze stelpost.
  • Voor uitwerking van het CAO-akkoord ramen wij een stelpost van € 400.000 in 2020, oplopend naar € 825.000 vanaf 2021.
  • Op de concernstelpost zijn diverse ontvangsten via het gemeentefonds geparkeerd in afwachting van nadere bestedingsvoorstellen, zoals: verhoging leeftijdsrenzen gezinshuizen (€ 54.000), invoering WvGGZ (€ 155.000), Landelijke voorziening vreemdelingen (€ 74.000), verhoging taalniveau statushouders (€ 147.000) en kwaliteit kinderopvang (€ 107.000 en donorwet € 23.000).
  • Voor bekostiging onderhoudslasten bij inbreidingslocaties resteert een stelpost van € 35.000.

Reserve verrekeningen
Algemene verrekeningen met de concernreserves worden via het programma algemene dekkingsmiddelen geraamd. Specifieke stortingen / onttrekkingen aan reserves voor programma-uitgaven worden direct op het betreffende programma geraamd. In 2020 is een onttrekking uit de reserve incidentele bestedingen geraamd van € 1.400.000, die voor € 0,5 miljoen betrekking heeft op de gefaseerde ingroei van de bezuiniging op inwonersondersteuning conform besluitvoering bij de Perspectiefnota 2018 - 2021 en € 0,9 miljoen ter dekking van de doorwerking van het tekort op jeugd conform Perspectiefnota 2020 - 2023.

Bezuinigingsstelpost beheer openbare ruimte
Er staat in de begroting al een jaar of zeven een bezuinigingsstelpost ad € 76.000 die niet ingevuld kan worden omdat het werkveld waar de bezuiniging betrekking op had, in 2012 is uitgeplaatst naar ROVA. Uitkomst van de besprekingen met ROVA was dat de bezuinigingsopdracht op het onderdeel Uitvoering groenonderhoud niet doorgezet kon worden naar ROVA. In 2012 is verzuimd om dit vervolgens formeel te regelen. De te realiseren stelpost staat op programma 10 en heeft betrekking op doel 7.1.3 (zie ook bestedingsvoorstel 10).

Overzicht baten en lasten

In het overzicht baten en lasten is het budget per doel weergegeven.

Overzicht baten en lasten

Lasten

Baten

Saldo van baten en lasten

Toevoeging aan reserves

Onttrekking aan reserves

Geraamd resultaat

Specificatie:

Lokale heffingen, waarvan besteding niet gebonden is

1.534.154

-43.325.000

-41.790.846

0

0

-41.790.846

Algemene uitkeringen

0

-313.041.547

-313.041.547

0

0

-313.041.547

Dividend

12.951

-1.340.000

-1.327.049

0

0

-1.327.049

Saldo financieringsfunctie

-717.339

-420.739

-1.138.078

0

0

-1.138.078

Overige algemene dekkingsmiddelen

3.332.402

-926.174

2.406.228

0

0

2.406.228

Vennootschapsbelasting

152.100

0

152.100

0

0

152.100

Onvoorzien

500.000

0

500.000

0

0

500.000

Reserverekeningen

0

0

0

617.672

-12.760.939

-12.143.267

Totalen Doel 10.1.1

4.814.268

-359.053.460

-354.239.192

617.672

-12.760.939

-366.382.459

Kredieten

Dit doel bevat in de Begroting 2020 geen kredieten waarover gerapporteerd wordt.

ga terug